De vele (21) kruideniers in Vorden vlak na de oorlog.

 

In mijn jeugd waren er in Vorden veel kruideniers, dat wist ik natuurlijk al heel lang, maar door een toeval kwam ik er achter hoe veel dat er waren.

Door mijn vrijwilligerswerk voor de fotocommissie van onze prachtige vereniging Oud Vorden kreeg ik enkele honderden foto’s in handen die gemaakt waren door ons overleden erelid Jaap v.d. Broek met het verzoek deze te digitaliseren en zodoende veilig te stellen voor de toekomst.

Verreweg de meeste foto’s kende ik wel en dat is dan makkelijk, want we willen van alle foto’s de herkomst, het onderwerp en alle verdere wetenswaardigheden vermelden, zodat ook die gegevens bewaard blijven.

Bij één foto echter liet mijn geheugen het afweten, ergens kwam het getoonde pand me wel bekend voor maar ik kon het niet goed beschrijven. Geen nood echter want onze fotocommissie bestaat uit meerdere personen en via een e-mailtje heb je binnen de kortste keren contact met elkaar, dus werd de foto meegestuurd met die mail en ja hoor, niet lang daarna kwam er een antwoord binnen rollen: het pand was vroeger de kruidenierswinkel van de familie Bollen op De Nieuwstad.

Nu is het heel makkelijk om “o ja!” te roepen maar dat deed ik niet, ik moest er zelfs heel diep voor in mijn geheugen graven en toen kwamen vaag de herinneringen boven dobberen. Een klein winkeltje iets voorbij de smederij van Ab Lettink, nu wist ik het weer, maar ik had er nooit een voet over de drempel gezet dat wist ik zeker, zelfs niet in de tijd toen ik stiekem een pakje met 10 sigaretten ging kopen in een winkeltje waar ze me niet kenden, want dat moest natuurlijk hartstikke stiekem gebeuren, nee zelfs toen was ik daar nooit geweest. En al helemaal niet om kruidenierswaren te kopen, want daar waren in die tijd in Vorden speciale regels voor. Je ging niet maar zo naar een willekeurige kruidenier of bakker, nee je ging naar de winkelier die paste bij jouw achtergrond, bij jouw nest, zullen we maar zeggen. Dus de katholieken naar de katholieke zaken, de hervormden naar de hervormde zaken en ga zo maar door.

Toen wat later sommige winkeliers al eens een week vakantie namen werd er soms wel eens met die regel de hand gelicht, maar dat was toch meer door overmacht.

Bij ons thuis was die keuze door mijn moeder gemaakt en daar was geen inspraakprocedure aan vooraf gegaan: voor brood naar Schuppers, (ja dat was nogal wiedes want dat was haar eigen broer) en in de vakanties naar Willem(Piele) Voskamp op de Molenweg.

Voor de kruidenierswaren eens per 14 dagen om de beurt naar Albers op De Nieuwstad of naar van der Lee op Het Hoge, tegensputteren overbodig! Ik ben eens stiekem een keer naar Wim Pardijs aan de Kerkstraat gegaan, dat was lekker dichtbij en er waren geen klanten voor je dus je was snel weer buiten, maar ze had het  meteen door en er zwaaide wat. Vermoedelijk het verschil tussen VIVO – en Centra artikelen, wist ik toen veel!

Tot zover even om de situatie van toen te schetsen en nu terug naar het heden.

Toen we die avond zaten te eten kwam dat berichtje over de winkel van Bollen weer boven drijven en kwam ik aan het prakkiseren over hoeveel kruideniers Vorden toen wel telde en kon ik me er zo weer een stuk of veertien voor de geest halen en later schoot me er telkens nog een te binnen en kwam ik al op achttien.

Toen ik later mijn mede- fotocommissieleden bedankte voor hun reactie vermeldde ik tevens dit denkresultaat in de e-mail en kwam er al gauw een mailtje terug met de opmerking: “Jij wilt toch altijd zo graag opschrijven hoe het er vroeger in ons dorp aan toe ging? Nou, dan heb je nu weer een nieuwe kans om je herinneringen aan De Kronyck toe te vertrouwen”.

En ja, dat was goed gezien want dat is voor mij toch één van de belangrijkste redenen om dit soort stukjes te schrijven: om een tijdsbeeld te geven van het leven in ons mooie dorp Vorden in de jaren vlak na de tweede wereldoorlog.

Iedereen is nu onderhand vermoedelijk wel benieuwd wie die kruideniers dan wel waren en waar hun winkels zich bevonden. Ik zal met die opsomming in het dorp beginnen en daarna in de buurtschappen.

Op de Zutphenseweg waren dat: Frans Smit en Netje Hartman.

Op Het Hoge: Van der Lee, Hilferink en Brinks.

Op de Nieuwstad: Wed. Stoltenborg, Bollen en Albers.

Dorpsstraat: Van Tongeren en Tielkes.

In de Kerkstraat: Wim Pardijs.

Op de Ruurloseweg waren er achtereenvolgens de winkels van:

Hartelman, Schoenaker, Tolkamp, Koers en de Coöperatiewinkel HaKa.

In De Wildenborch: Oplaat.

Richting Zutphen, 2km. buiten het dorp: Winkel.

In Linde: van Asselt.

In Delden; Eskes.

In Veldwijk: Fredrik Uenk

Dit is de situatie omstreeks 1945, toen was Vorden dus 21 kruideniers “rijk”!

Op een grof geschatte bevolking van vijfduizend inwoners in die dagen was dit vermoedelijk lang geen vetpot.

De meeste bedrijven haalden dan ook hun inkomsten uit meerdere activiteiten, dat zal ik verderop in dit verhaal toelichten, evenals de geschiedenis van die bedrijven door de jaren heen.

 

De kruideniersbedrijven.

 

Frans Smit.

Om maar weer op de Zutphenseweg te beginnen bij de winkel van Frans Smit. Daarin was aanvankelijk de bakkerij van Ep Wijers gevestigd. Zijn dochter Aaltjen trouwde in 1925 met Henne Albers, zoon van kruidenier Jan Willem Albers op de Nieuwstad en zij begonnen in dit pand aan de Zutphenseweg een kruidenierswinkel. In 1939 verhuisde Henne Albers met zijn gezin naar de Nieuwstad om de zaak van vader Jan Willem Albers voort te zetten, samen met zijn vrijgezelle broer Gert Albers.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De kruidenierszaak aan de Zutphenseweg werd overgenomen door Frans Smit en zijn vrouw Jet Gosselink, een vlot, hardwerkend en gezien echtpaar. Zij moderniseerden en verbouwden de zaak later tot zelfbedieningswinkel.

In augustus 1962 werd het bedrijf overgenomen door Henk Remmers en na een interne verbouwing in september heropend. Na het behalen door Henk van de nodige vakdiploma’s  konden ook voorverpakt vlees, groenten, fruit en melk aan het assortiment worden toegevoegd.

In 1968 trouwde Henk met Jeanne Schepping. Helaas moesten zij de zaak in 1973 om gezondheidsredenen beëindigen en werd het pand in 1974 verkocht aan D. Lammers, die er een modezaak in vestigde.

Tegenwoordig is op deze plaats, Zutphenseweg 29, elektronicabedrijf Dutch PC gevestigd.

 

Netje Hartman.

Aan de overkant van de weg was Café De Zon gevestigd, maar niet alleen werd hier het cafébedrijf uitgeoefend, ook kruidenierswaren, manufacturen en zelfs een boerderij was hier gevestigd, voorwaar een hele bedrijvigheid!

In mijn jeugd werd het bedrijf geleid door mevr. A.M. Hartman-Herfkes, Zij was toen nog geen 50 jaar maar al twee maal weduwe. Een zeer energieke vrouw die door heel Vorden “Tante Netje van De Zon”, of kortweg “Tante Net” werd genoemd.

Tot wanneer zij kruidenierswaren heeft verkocht is niet helemaal te achterhalen, maar één van haar kinderen, Tonny, vertelde: Als wij s’morgens naar school gingen (ze waren katholiek en liepen elke dag naar de school op De Kranenburg) dan gingen we via de winkel en kregen eerst een paar snoepjes toegestopt en de mededeling dat we moesten ‘deurlopen en onderweg niet blieven staon”.

 

 

 

 

 

 

 

 

“Kasten Harm” Bijenhof.

 

 

 

 

De volgende kruidenier, in mijn jeugd al verdwenen, maar om zijn bijzonderheid moeilijk over te slaan, is Harm Bijenhof. Hij had een kruidenierswinkeltje in de kosterswoning die toen op de Zutphenseweg voor de Gereformeerde kerk stond. Later, in mijn jeugd, was daar de fietsenwinkel van Berend “Bervo” Groot Enzerink gevestigd. Deze Harm Bijenhof had de bijnaam “Kasten Harm”, dit vanwege de houten kast met kruidenierswaren die hij op zijn rug droeg en waarmee hij “de boer op" ging, zoals op de foto te zien is. Zeg nou zelf, dat kun je je heden ten dage toch eigenlijk niet meer voorstellen?

 

 

 

Van der Lee. 

Op Het Hoge 58, net voor de Hackforter molen, bevond zich in mijn jeugd de kruidenierswinkel van het echtpaar Teunis en Betsie van der Lee.

Teunis van der Lee was geboren in Langbroek op 21-08-1893. Hij vestigde zich op 22-02-1937 als kruidenier op de Baakscheweg A 231 en trouwde in Vorden op 12-03-1937 met Elisabeth Wijers, geboren in Vorden op 19-04-1906. Ze kregen in november 1938 een zoon Gijsbert, die helaas maar elf dagen leefde.

                    Op de foto: Het pand van Van der Lee met op de voorgrond Derk en Riek Becks aan het ‘earpels garen’.

Hun pand was eigenlijk een boerderij met dwarshuis, waarin zich in het rechter gedeelte van het voorhuis de winkel bevond. Toen ik na de oorlog mijn eerste (tweedehands) fiets kreeg moest ik eens in de maand daar naar toe om boodschappen voor ons gezin te halen. Wij hadden geen winkelboekje geloof ik, mijn moeder schreef wat ze nodig had op een briefje en ik kreeg geld mee. In mijn herinnering was het echtpaar van der Lee stokoud, hoewel ze toen ongeveer 55 jaar waren, vermoedelijk waren ze wat ouderwets gekleed en dan lijkt dat zo.

Op 18 mei 1960 werd de zaak overgenomen en voortgezet door Frans Kruip.

In mei 1961 verkocht het echtpaar van der Lee hun huis met 10 are grond, de winkelinventaris, de voorraad en de goodwill voor circa ƒ25.000 aan de toen 27 jarige vrijgezel Frans Kruip, die toen al wel in het pand woonde.

Vrij kort na de overdracht van de zaak is Teunis van der Lee in juli 1961 op 67 jarige leeftijd overleden.

Frans Kruip had zijn handen kennelijk niet verkeerd staan want in een schrijven van de VIVO organisatie van september 1962 lees ik een loflied op hem met o.a. de volgende zinsnede: Na het eerste begin is de zaak nu al vergroot en natuurlijk omgeschakeld op ZELFBEDIENING. Een verrassend geheel, dat in zeer korte tijd tot stand is gebracht en waaraan de ondernemer veel zelf heeft gebroken, gemetseld en getimmerd.

In de tussentijd was Frans ook nog getrouwd want in hetzelfde schrijven wordt de FAMILIE Kruip  succes gewenst na deze verbouwing.

Ook zakelijk werd er behoorlijk aan de weg getimmerd want in december 1964 nodigde hij alle Vordense kinderen tussen 0 tot 10 jaar uit om op 3 december hun schoen of klomp bij hem in de zaak te komen zetten en dan op 5 december om 3 uur te komen kijken wat Sint en Piet daarin hadden achtergelaten. Nu weet ik niet hoeveel kinderen aan die uitnodiging gehoor hebben gegeven, maar dat kunnen er zo maar een paar honderd geweest zijn, schat ik.

De zaken gingen toen kennelijk nog naar behoren want in 1971 volgde er opnieuw een verbouwing en werd er naast de winkel een slijterij ingericht. In ieder geval werd met alle inzet getracht de zaak levensvatbaar te houden maar langzaamaan werd de druk van de nieuwe supermarkten in het centrum van Vorden dusdanig groot dat het besluit moest worden genomen om tot sanering over te gaan, hetgeen zijn beslag kreeg in 1981.

 

Hilferink.

Ook op Het Hoge maar bijna vooraan was in het begin van de 20e eeuw de kruidenierswinkel van Schieven, later Brinks gevestigd. Na de oorlog werd het kruideniersbedrijf daar voortgezet door Gerrit Hilferink. Deze woonde daarvoor achter De Rusthoeve en hij handelde daar ook al in kruidenierswaren. Door de opkomst van het nieuwe fenomeen “Supermarkt” in Vorden in de na-oorlogse jaren liep langzaamaan de klandizie terug en is deze kruidenierswinkel gesloten.

Later was in dit pand, Het Hoge 5, het glas-in-lood atelier van Leo Westerhof gevestigd.

Wed. Stoltenborg.

Op het adres Nieuwstad 34, op de hoek van de Deldenseweg was sinds 1937 de kruidenierswinkel annex klompenmakerij van de familie Stoltenborg gevestigd. De heer Stoltenborg kwam op tragische wijze om het leven in februari 1945 tijdens een Britse luchtaanval op de spoorwegovergang in de Ruurloseweg, Zijn weduwe was niet in staat de zaak alleen voort te zetten en verhuurde de winkel in december 1945 aan haar zwager Gerrit Remmers en zijn vrouw. De klompenmakerij werd voortgezet door Jan Doornink.

De familie Remmers kocht in 1954 de opstallen en heeft de winkel met hard werken draaiende weten te houden tot dat Gerrit Remmers in 1975 de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Hij was tevens mede-oprichter en jarenlang voorzitter van de Vordense Winkeliersvereniging.

 

Bollen.

Op 29 juni 1916 werden in het Vordense  bevolkingsregister ingeschreven Jan Gerhard Bollen, geboren 27-11-1887 en zijn vrouw Dina Hendrika Meerdink, geboren 15-11-1890, beiden geboren in Winterswijk

Als beroep van Jan Bollen stond vermeld radmaker, dat werd later doorgestreept en veranderd in kruidenier. Ze woonden op huisnummer A232, later met de toevoeging Nieuwstad, in het pand waarin tot dan schoenmaker Olthuis zijn bedrijf had uitgeoefend. Tegenwoordig adres Nieuwstad 22.

Ze waren kort daarvoor, op 16-06-1916 in Winterswijk getrouwd.

Mevrouw Bollen begon in dit pand een kruidenierswinkel, zij had daarin al ruime ervaring opgedaan want samen met een zuster had ze een grenswinkeltje gedreven in Kotten, achter Winterswijk.

Behalve kruidenierswaren werd er ook gehandeld in kippen- en vogelvoer.

De heer Bollen bleef zijn vak van radmaker uitoefenen, dit in samenwerking met de naast hun bedrijf gelegen smederij van Florijn, later Lettink. Als Bollen weer een wiel gemaakt had dan werd er door en bij de buurman een stalen band omheen gemaakt. Buiten, voor de smederij van Florijn, was daar een aparte ruimte voor ingericht waar de gloeiend hete stalen band snel met water kon worden afgekoeld, als die om het wiel was gelegd. Door de plotselinge krimp van het staal zat de band dan stevig om het houten wiel geklemd.

In de dertiger jaren kwamen er echter steeds meer wielen met luchtbanden en toen is Bollen geleidelijk gestopt met zijn radmakerij.

Hij ging zich toen bezighouden met de handel in wild hetgeen, vooral in het najaar, voor een drukke tijd zorgde. De jagers van de kasteelheren en eigenaren van de grote jachtterreinen rondom Vorden brachten het geschotene bij Bollen die dan verder zorgde dat het verwerkt werd en op de plaats van bestemming kwam.

Na de 2e wereldoorlog werd de winkel opgeheven.

 

Wijers.

Vermeldenswaard is nog de bakkerij annex Albinokruidenierswinkel van Wijers, waarvan in 1937 Gerrit Jan Schuring het bakkersgedeelte overnam en, na bewezen bekwaamheid, de hele zaak kon overnemen. Daarna zijn de kruideniersactiviteiten beëindigd.

 

Albers.

Komend vanuit het dorp, vooraan op de Nieuwstad rechts, net voorbij de brug over de Vordense Beek woonde in het Beumershuis het gezin Hermanus Gerhardus Albers en Berendina Zweverink, boer en leerlooier. Ze kregen zes kinderen waarvan er drie in de buurt bleven wonen en ieder een bedrijf begonnen. Zij werden “de Beumers jongens” genoemd, Tone werd leerlooier, Harm werd schoenmaker en de derde, Jan Willem, begon in 1894 een kruideniersbedrijf.

 

 

Hij trouwde in 1896 met Cato Wansink uit Hengelo(G), zij kwam uit een kruideniersfamilie en was dit beroep al van jongs af aan met de paplepel ingegoten. De zaken gingen voorspoedig want er werd in werkelijk van alles gehandeld, naast kruidenierswaren waren dat klompen, kunstmest, brandstoffen, eieren, meel, dierenvoeders en granen. In 1928 was de zaak werkelijk uit zijn jasje gegroeid en werd er aan de overkant van de weg een oud pand gekocht, afgebroken er werd er een nieuw bedrijfspand gebouwd met een ruime en moderne winkelinrichting. Achter het oude pand werd later een maalderij gebouwd.

De zoons van Jan Willem en Cato, Gerrit en Henne, waarvan de laatste al een kruidenierswinkel bezat aan de Zutphenseweg zetten het bedrijf aan de Nieuwstad samen voort.

 

In het laatste oorlogsjaar en de eerste jaren na de bevrijding viel het niet mee om de klanten te voorzien van wat ze nodig hadden, alles was op de bon en zelfs dan bijna niet te krijgen. Langzamerhand werd dat beter en werd ook het assortiment steeds groter, de Albersen speelden daar goed op in.

Ook de bediening was vriendelijk en het winkelen was vooral een sociaal gebeuren, er was altijd tijd voor een praatje en het uitwisselen van nieuwtjes. Voor ons als kinderen was dat een crime, wij stonden helemaal niet te wachten op al die verhalen, wij wilden, met onze boodschappen, zo snel mogelijk weer naar huis om onze kinderbezigheden daar weer te hervatten. Soms had je bij Albers in de winkel wel een stuk of zes klanten voor je, maar dat was gewoon wachten geblazen. Het was zelfs helemaal niet ongewoon dat er, als jij dan eenmaal aan de beurt was, eerst nog een volwassene met zogenaamd veel haast tussendoor geholpen werd want jij als kind kon makkelijk even wachten, werd er gezegd.

Alle producten waren in voorraadbakken en laden achter de toonbank uitgestald en werden per klant afgewogen op de weegschaal en in een grijspapieren zak(toete) gedaan, stroop werd uit een ton geschept en in een meegebrachte jampot gedaan. Koffiebonen konden, indien gewenst, zelfs in de winkel worden gemalen in zo’n grote rode elektrische koffiemolen, die een afgrijselijke herrie maakte tijdens het malen.

Het beste wat mij is bijgebleven is het kopen van weer een stel nieuwe klompen. Dat was nog wel eens aan de orde als er tijdens het spelen/voetballen weer eens een klomp gesneuveld was. Soms kon de schade daaraan nog met een ijzeren bandje over de kap van de klomp hersteld worden, maar lukte dat niet meer dan zat er niets anders op dan een paar nieuwe aan te schaffen. Daar werd je niet bij geholpen, nee, daarvoor moest je in het pakhuis naast de winkel naar de klompenzolder, daar stonden tientallen paren klompen kriskras door elkaar, blanke en geel geschilderde, met een houten kap er op voor de mannen en met een leertje erover voor de vrouwen. En allemaal met touwtjes aan elkaar geknoopt. Die touwtjes mochten beslist niet losgemaakt worden om een paar meter op je nieuwe aanwinst te gaan lopen, nee, je ging er met je beide voeten in staan om te weten te komen of de maat goed was en dan schuifelde je zo enkele centimeters voor- en achteruit om te voelen of ze goed pasten. Pas als je er weer mee naar beneden geklommen was en ze betaald had, konden de touwtjes doorgesneden worden en kwamen eventuele euvels aan het licht, Soms waren ze scherp op de wreef en deden ze na vijf minuten lopen behoorlijk pijn, maar dan pakte je vader een stuk grof schuurpapier, een vijl of een scherp stuk glas en dan werd de rand bijgewerkt en was het euvel snel verholpen. Beroerder werd het als jouw nieuwe klompen na een half uurtje ergens begonnen te drukken, dan was Leiden in last want dan had je een groter paar moeten kopen en dat werd je thuis behoorlijk ingepeperd, pech gehad, maar je kon ze wel afdragen, dan maar met pijn, ruilen was uitgesloten.

Gelukkig woonde er naast ons een inventieve timmerman die bijna overal wel raad op wist en dan werd ook zo’n probleem wel weer opgelost.

Zo ongeveer ging het winkelen er in mijn jeugd aan toe.

Na de moeilijke naoorlogse jaren kwam de wederopbouw goed op gang en ging het levenspijl langzaam omhoog.

Ook modernisering was daar een onderdeel van, in de kruideniersbranche zat men niet stil en in de winkel van de gebroeders Albers werd in 1956 het systeem van zelfbediening ingevoerd. Dat hield in dat alle levensmiddelen nu in voorverpakking werden aangeboden en de klanten die zelf konden pakken. Dat werd de tijd dat de merkartikelen hun intrede deden.

Dat was ook het jaar dat de oudste van de twee broers, Gerrit, de zaak ging verlaten. In de zestiger jaren werd er opnieuw een modernisering doorgevoerd met de start van een echte supermarkt in hetzelfde pand, waardoor het interieur totaal veranderde, terwijl de buitenkant vrijwel ongewijzigd bleef.

In 1965 kreeg Henne Albers assistentie in de leiding van de detailhandel van de man van zijn oudste dochter Cato, namelijk Hendrik Bogchelman.

Het assortiment in de winkel werd steeds verder uitgebreid met de verkoop van verpakte melk en melkproducten, groenten, fruit en ook voorverpakt vlees en vleeswaren. Om deze “branchevreemde” artikelen te mogen verkopen dienden de winkeliers alle daarvoor benodigde vakdiploma’s te behalen, het was Hendrik Bogchelman die al deze vakdiploma’s ging behalen.

In 1967 werd de vernieuwde winkel geopend maar nu staken andere problemen de kop op, er kwam namelijk ruimtegebrek. Niet zo zeer in de winkel maar daarbuiten. Steeds meer mensen hadden een auto en hoe meer producten er onder één dak er te koop zijn hoe verleidelijker of het wordt om die daar dan ook allemaal te kopen. Dan is een fietstas al gauw te klein dus werd de auto ingeschakeld en daarvoor is heel wat meer ruimte nodig.

Toen dan ook bijna-buurman bakker Schurink in 1970 zijn bakkersbedrijf ging sluiten en een daartussenin gelegen pand te koop bleek was de keuze snel gemaakt. Deze twee panden werden gekocht, de huizen gesloopt en op de vrijgekomen ruimte verrees een totaal nieuw winkelpand, een supermarkt met alles erop en eraan met daarvoor een pracht van een parkeerplaats.

Hendrik Bogchelman heeft de zaak tot 1974 geleid, toen werd hij wethouder van Vorden en werd besloten om met de zakelijke activiteiten te stoppen. De supermarkt werd verhuurd aan de supermarktketen A&O, later A&P, en Jac.Hermans, die daar in circa 2000 gestopt is met haar activiteiten. Na jaren van leegstand werd op die plaats in 2007 een wooncomplex gebouwd met de zeer toepasselijke naam “De Albershof”.

 

 

Wim Pardijs.

In de Kerkstraat, op de hoek met de Insulindelaan, bevond zich in mijn jeugd het kruidenierswinkeltje van Wim en Ali Pardijs. Wim was daar in 1942 mee begonnen, hij was eerst telegrambesteller bij de P.T.T. maar in dat jaar werden mannen door de Duitse bezetter verplicht gesteld om in Duitsland te gaan werken, zelfstandigen echter waren daar van vrijgesteld. Om dus aan die dwang te ontkomen nam hij ontslag bij de P.T.T, liet zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel en begon in de uitgeruimde voorkamer van zijn woning een kruidenierswinkeltje.
Zo zijn ze de oorlogsjaren doorgekomen en toen daarna langzamerhand de situatie zich steeds meer normaliseerde en er weer goederen zonder bonnen gekocht konden worden, werd zijn winkeltje al snel te klein. Toen kreeg hij de gelegenheid om aan de Dorpsstraat de helft van een winkelpand te huren waarin voorheen mevrouw Tielkes haar kruidenierszaak had gerund. Met beide handen werd die kans gegrepen en werd daar de doorstart gemaakt. Met veel inzet en hard werken hebben ze het daar volgehouden tot ze in oktober 1976 de deuren sloten.

Achter de toonbank in het midden Wim en Ali Pardijs.

Wim Pardijs kwam uit een muzikale familie en was zelf ook een verdienstelijk drummer, hij heeft in de na-oorlogse jaren menig feest door zijn inbreng mede doen slagen.

Ook als bestuurslid van de Vordense Winkeliersvereniging was hij zeer gezien.

 

Tielkes.

In de Dorpsstraat, waar tegenwoordig Eetcafé De Slof is gevestigd, is heel lang een kruideniersbedrijf gevestigd geweest. Al in 1909 was hier kruidenier Gotink te vinden.

 

 

In 1920 werd de heer Gotink directeur van Coöperatie De Eendracht. Het pand werd toen verhuurd aan de familie Eichhorn-Grootbod, de heer Eichhorn was loodgieter en had zijn werkplaats achter het pand terwijl zijn vrouw de kruidenierswinkel dreef. Zij kochten het pand in 1925 maar toen de heer Eichhorn in 1930 kwam te overlijden, moest zijn weduwe het pand verkopen.

In 1932 werd het gekocht door Gerhard Tielkes, verwarmingsmonteur bij G. Emsbroek. Hij liet het pand verbouwen tot twee winkels en in het rechter gedeelte vestigde zich schoenmaker Bertus Jansen, terwijl in het linker gedeelte mevrouw Tielkes-Schepers het kruideniersbedrijf voortzette.

In 1942 werd de winkel gesloten en in 1945 voortgezet door de familie Pardijs, zoals hierboven al is vermeld.

Hier vlak in de buurt, op de plaats waar in mijn jeugd Wiekart zijn kapsalon had (Dorpsstraat 30), was reeds in 1808 de kruidenier Joan Lucas Gallée gevestigd, later opgevolgd door Margrietha Garmel, die op haar beurt in 1832 verhuisde naar een kruidenierswinkel op de plek waar nu Super Grotenhuis is gevestigd, daarover gaat het volgende stuk.

 

Van Tongeren.

Ook in de Dorpsstraat, op de plaats waar tegenwoordig de supermarkt van Grotenhuis is gevestigd, bevindt zich al heel lang een kruideniersbedrijf.

Van dat toenmalige pand is zelfs een gevelsteen met het jaartal 1726 bewaard gebleven, die thans in het bezit is van Hans Kistemaker.

Ik zal hieronder in het kort de verschillende eigenaren van het pand noemen en het daarbij laten. De geschiedenis van dit pand is namelijk zo uitgebreid en complex dat het te ver zou voeren om dat hier allemaal te behandelen. Wel is er het voornemen om daar in een volgende Kronyck een uitgebreid verslag van te doen, waarvoor onze leden Gerda Rossel en Arno Overmars, de laatste is een nazaat van de familie Garretsen, hun medewerking hebben toegezegd.

Al in 1805 komen we op dit adres de koopman/winkelier Johannes Albartus Meijer tegen, daarna achtereenvolgens:

Margrieta Garmel en Hendrika Gerritsen, beiden winkelierster en daarna 3 generaties Garritsen.

In 1932 verkocht Evert Jan Garritsen de zaak aan het echtpaar Van Tongeren.

Egbert Johannes van Tongeren, geboren op 03-01-1895 in Ambt Ommen en Helena Enzerink, geboren 11-04-1895 in Rheden, waar zij in 1921 waren getrouwd, lieten de zaak in 1936 grondig verbouwen, zodat er een pand met een moderne uitstraling ontstond.

Er was toen ook een zaad-en meelhandel aan verbonden.

Van Tongeren had ook de gave om je van allerhande kwaaltjes te kunnen verlossen, een “strieker” heette dat in die tijd in Vorden. Soms lukte dat wel maar ook vaak niet, je moest er in geloven dan hielp het altijd, hoorde ik wel eens zeggen. Vooral rugpijn was  zijn specialiteit zei men, maar de enigste keer dat mijn vader er met die klacht naar toe ging hielp het alleen Van Tongeren in de portemonnee, volgens de echte kenners kwam dat omdat mijn vader er niet genoeg in geloofde en daar zullen ze vast gelijk in hebben gehad.

De Van Tongerens bleven kinderloos en in 1949 verkochten ze hun bedrijf aan het jonge gezin Kistemaker die er na verloop van tijd een semi zelfbedieningswinkel van maakte. Toen gingen ze ook groenten en fruit verkopen. Die producten werden betrokken via een broer van Kistemaker die een groenten en fruitzaak dreef in Neede. Deze “branchevreemde handel” voor een kruidenier werd niet door iedereen gewaardeerd en al helemaal niet door de aloude Vordense groenteboer Eef Klumper die wat verderop in de Dorpsstraat, op de hoek van de Stationsweg zijn bedrijf had. “Ik gao toch ok gin koffie verkopen”, was zijn terechte verweer, maar ja de tijden veranderden toen snel en Evert Klumper kon de vooruitgang, die voor hem in dit geval achteruitgang inhield, in zijn eentje ook niet tegenhouden, dat begreep hij al snel.

Ook met de meelhandel ging Kistemaker danig aan de slag. Bij ons thuis leverde hij elk voorjaar het toen alom bekende opfokvoer voor jonge kippen van de firma Sluis, volgens mijn vader het beste voer dat er te koop was en ja, hij kon het weten! Het voer werd met een klein Ford bestelwagentje bij ons afgeleverd door Gert Kreunen, die daar toen in dienst was, ik mocht toen wel eens een stukje meerijden!

De uitbreiding kreeg in het begin van de 60er jaren nog een vervolg met het starten van een lunchroom in een ruimte die gecreëerd werd tussen de winkel en de meelopslag.

In 1965 werd de zaak verhuurd aan de VIVO die er een bedrijfsleider, Hennie Voogsgeerd, op zette. Later hebben ook Anton Memelink en Martie Jansen er nog op gezeten. Tenslotte verkocht Kistemaker het pand in 1979 aan Veenendaal Beheer, die het liet slopen en er het huidige pand op bouwde. Heden te dage dus nog steeds de supermarkt van Grotenhuis.

Buiten het Dorp.

Ik heb nu de kruideniers in het dorp behandeld en ga nu richting Ruurlo, maar voor we de grens met die gemeente bereiken komen we nog liefst vijf kruideniers tegen. 

 

 

 

Hartelman.

De eerste, adres D23, later Ruurloseweg 40, was het winkeltje van “Tante Mies” Hartelman-Takkenkamp officieel “Hartelmans Levensmiddelen” geheten.

Kort na hun huwelijk in 1920 besloten Ab Hartelman en Mies Takkenkamp om in hun woning een kruidenierswinkeltje te beginnen. Ab was bakkersknecht bij bakker Schuppers in het dorp en had zijn handen daaraan meer dan vol dus deze winkel zou, naast het huishouden en de kinderen, het domein worden van de vrouw des huizes, al met al zeker geen geringe opgave. Maar het devies in die dagen was:
“Veur een bitjen wark mo’j niet uut de waege goan”, dus werd de beste kamer uitgepakt en van een toonbank, weegschaal en handelswaar voorzien, wat schappen aan de muren bevestigd en ‘klaar was Kees’, vergunningen waren er toen nog nauwelijks nodig.

Dat is natuurlijk allemaal wat gemakkelijker voorgesteld dan het in werkelijkheid was, want telefoon had men nog niet dus werden de benodigde groothandelaren in Zutphen vermoedelijk per fiets bezocht om de eerste bestellingen te plaatsen. Later kwamen er vertegenwoordigers aan huis om de bestellingen op te nemen.

 

Het winkeltje van 'Tante Mies'.

De benodigde handelswaar werd in zakken, dozen en kisten aangevoerd door het Vordense transportbedrijf Gosselink en in de winkel keurig afgewogen en in de gewenste  verpakkingen gedaan. In die losse opslag hadden de muizen natuurlijk vrij

spel, zodat er s’ morgens eerst de sporen daarvan moesten worden uitgewist en de afdrukken van muizentandjes in de kaas werden vakkundig dichtgedrukt!

Ook de kinderen werden, als ze daarvoor groot genoeg waren, volop ingeschakeld voor allerlei hand- en spandiensten, zoals winkelboekjes ophalen en de volgende dag de bestelde en klaargemaakte boodschappen weer afleveren, of snel even een klant helpen als moeder met de dagelijkse maaltijden bezig was. Passanten moesten contant betalen maar aan vaste klanten werd ook wel ‘op de pof’ geleverd. Daarvan werd dan een notitie in een soort steno gemaakt, b.v. ‘Flip Cab’, wat dan betekende dat een zekere Flip een pakje Caballero had gekocht.

De winkel was zeker geen vetpot, het gemiddelde brutowinstpercentage lag op ruim 15%. Het aandeel rookwaren bedroeg 35% van de omzet en snoep 6%, hetgeen natuurlijk te maken had met de ligging vlak langs de Rijksweg naar Ruurlo en zodoende aan passanten de gelegenheid bood om nog snel even een pakje sigaretten of een stukje Mars te kopen.

Behalve de winkel waren er ook nog een paar koeien en varkens.

Na het overlijden van haar man in 1957 heeft mevrouw Hartelman de winkel nog voortgezet tot eind 1968, toen ze gebruik kon maken van een saneringsregeling.

Ze liep toen tegen de 70 jaar en heeft daarna nog bijna 30 jaar in redelijk goede gezondheid van haar welverdiende pensioentje mogen genieten.

Schoenaker.

 Een kilometer verder, op De Kranenburg,  Ruurloseweg 64, treffen we de volgende kruidenier aan en wel Schoenaker, annex boerderij, bakkerij en café.

De eerste vermelding in die richting komen we tegen in de jaren 1856-1866 als de nieuwe Rooms Katholieke Kerk daar gebouwd wordt, dan is er sprake van een boerderij annex logement met doorrijschuur aan de overkant van de weg met de namen Boerkamp of Nieuw Veldkamp. Het pand was eigendom van de Parochie van de H. Antonius van Padua en logementshouder was Johannes ten Velde, later, in 1895 Jan Boerkamp, die dan logementshouder/winkelier/boer wordt.

Daarna wordt T.W.A. Meijer pachter van het bedrijf en later zijn zoon A.J. Meijer.

In 1937 werd P.B.H. Schoenaker uit Vierakker huurder/pachter van het bedrijf en hij trouwde in 1938 met G.M.J. Smit uit Wichmond. In dat jaar werd er door de kerk een zaal aan het pand gebouwd. Het hele bedrijf omvatte toen een boerderij van circa 10 ha.,het café-restaurant annex logement en feestzaal, een bakkerij en een winkel voor kruidenierswaren. De bakkerij werd omstreeks 1955 gesloten. De auto van de familie deed, indien nodig, dienst als taxi voor de hele buurtschap Kranenburg.

De vrouw des huizes beheerde de winkel en was de kok, haar man was de boer en de uitbater van het café-restaurant. Het bedrijf was zeven dagen in de week geopend, waarvan vermoedelijk de zondag de beste dag van de week was, want na  de kerkdienst ging de winkel open om de kerkgangers even de gelegenheid te geven om vergeten boodschappen in te slaan, maar wat er eigenlijk op neer kwam dat de boodschappen voor de hele week werden ingeslagen.

In 1959 brak op de deel van het boerderijgedeelte brand uit door schoonmaak werkzaamheden aan een bromfiets, waarbij de boerderij, de winkel en het café totaal verwoest werden, alleen de zaal bleef behouden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De nieuwbouw werd in januari 1963 feestelijk heropend, het boerderijgedeelte werd niet meer opgebouwd.

In 1976 ging het bedrijf over op zoon Theo, die het pand  en omliggend terrein in 1980 kocht van de kerk.

Om gezondheidsredenen was Theo genoodzaakt wat gas terug te nemen en hij stopte in 1982 met de kruideniersactiviteiten.

Tenslotte besloot hij het hele bedrijf te verkopen en dat kreeg op 31 maart 1989 zijn beslag.

Daarna heeft het bedrijf in vrij korte tijd een zestal andere eigenaren gehad, allemaal zonder succes. Ook is er een paar maal getracht om brand te stichten met gevolg dat het pand nu is dichtgespijkerd en een schandvlek vormt in de prachtige buurschap Kranenburg.

 

 

 

 

Tolkamp.

Langs de weg naar Ruurlo, tussen De Kranenburg en het Medler, aan de rechterkant van de weg en ongeveer tegenover boerderij Groot Hellinger staat een aardig woonhuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Het huidige adres is Ruurloseweg 84.

 

Omstreeks 1924 kocht timmerman Anton Tolkamp daar een perceel grond van circa 30 are van de eigenaar van landgoed Het Onstein voor 10 cent per m2, om daar een woonhuis annex winkel op te bouwen. Achter het huis kwam een timmerwerkplaats waarin Anton zelf zijn aannemersbedrijf ging exploiteren en in het rechter voorgedeelte van de woning werd een kruidenierswinkel ingericht, waarin, na hun huwelijk in 1928, mevrouw Tolkamp-Smeenk de scepter ging zwaaien.

Later werd de winkel uitgebreid met een drogisterij en werden er ook diergeneesmiddelen verkocht. Daarvoor was er natuurlijk meer bedrijfsruimte nodig en dus werd de woonkamer links aan de voorkant bij de winkel aangetrokken.

Verdere bedrijvigheden waren onder andere de verkoop van carboleum en teer. Ook werd er kalk verkocht, die achter het huis eerst geblust moest worden in een gat in de grond, een minder prettig werkje, zo werd mij verteld.

Wat de dagelijkse levensbehoeften betreft was men geheel zelfverzorgend want op deel werden er varkens gehouden en de moestuin had een zeer behoorlijke oppervlakte.

Helaas is Anton Tolkamp al op vrij jonge leeftijd in 1945 overleden.

Mevrouw Tolkamp heeft de winkel voortgezet tot 1968, waarna het pand verbouwd werd tot woonhuis voor haar evenals voor het gezin van haar zoon Gerard. Zij is in 1976 overleden.

Bij de familie Tolkamp werd niet gevent met kruidenierswaren, alles werd vanuit de winkel verkocht. De klanten kwamen van ver, zelfs vanuit het Zelle naar de winkel aan de Ruurloseweg.

 

 

Huitink.

Links, net voor de oprijlaan naar kasteel ’t Medler was van 1917 tot 1966 de winkel van Huitink. Niet helemaal duidelijk was mij, wat daar in de loop der jaren verkocht werd. Via navraag bij een familielid kreeg ik een e-mail met de volgende mededeling: Huitink was een brood- en banketbakkerij, ze verkochten daarbij wel enkele levensmiddelen, vandaar dat ik er een paar regels aan wijdt.

 

 

Koers.

 In 1906 werd Willem Koers uit Apeldoorn molenaar in dienst van Coöperatie Ons Belang in Linde/Medler. Hij ging in de kost bij herberg ‘t Wapen van ’t Medler en kreeg daar een relatie met de dochter des huizes, Hendrika (Hentje) Eijkelkamp. In 1908 trouwden zij en betrokken een huisje aan de overkant van de weg, het eerdere tolhuis. In 1922 overleed Willem Koers aan de spaanse griep en bleef zijn vrouw achter met zeven kinderen, allemaal zonen.

 

Onbekend is wanneer zij haar kruidenierswinkeltje in dit pand is begonnen maar in het bevolkingsregister van Vorden in 1930 komen we op huisnummer E 107 haar naam tegen als winkelierster. Later Ruurloseweg 123.

Haar oudste zoon Bernhard trad in de voetsporen van zijn vader en werd molenaar bij Ons Belang. Haar tweede zoon Jan begon al op jonge leeftijd met het bakken van brood, in de eerste jaren bijgestaan door zijn broers Henk en Teun.

In december 1936 botste er s’ avonds een vrachtauto tegen het huis waarbij de winkelpui geheel werd vernield en er grote schade aan de voorgevel werd aangericht. Kennelijk is alles keurig hersteld, maar daarover is weinig bekend.

Bij de intocht van de Duitse bezetters in mei 1940 had Hentje Koers haar hele winkel leeggepakt en bijna alles opgeslagen omdat ze kennelijk de vooruitziende blik had dat die goederen en levensmiddelen op een later tijdstip nog wel eens goed van pas zouden kunnen komen.

Zoon Jan trouwde met Louisa Wopereis en samen met haar bouwde hij de bakkerij en de winkel uit tot een goedlopende zaak.

Er werd dagelijks bezorgd bij de klanten, eerst met de transportfiets en later met een bestelauto. Er was een knecht in de bakkerij en een dienstmeisje in het gezin en iedereen werd op de zaterdagen ingezet voor de vele werkzaamheden.

In 1969, na een korte ziekteperiode van Jan, werd besloten de zaak te beëindigen en het huis te verkopen. Daarna verhuisde de familie Koers naar Ruurlo.

 

 

HaKa.

Aan de overkant van de weg vindt men tegenwoordig Café Restaurant ’t Wapen van ’t Medler, dat echter vroeger boerderij, herberg en kruidenierswinkel was, dit alles werd geëxploiteerd door Anton Eijkelkamp. Die kruidenierswinkel werd later overgedaan aan de Coöperatie en werd een HaKa winkel die levensmiddelen verkocht en verder alles wat er op de boerderij nodig is, een soort voorloper van wat tegenwoordig de Welkoop winkel is. Anton Eijkelkamp werd er bedrijfsleider, later opgevolgd door Voelman. Velen haalden hier hun boodschappen als ze toch naar de Coöperatie moesten. Deze winkel is in de 80-er jaren gesloten.

 

 

Oplaat.

In de buurtschap Wildenborch, toenmalig adres D60, later Wildenborchseweg 27  begon Arend Jan Terink op 13-12-1926 een kruidenierswinkel annex bakkerij in de voormalige tuinmanswoning bij Kasteel De Wildenborch. Op 15-04-1937 werd het bijna verlopen bedrijf overgenomen door het jonge echtpaar Gerrit Oplaat en Harmina Bruil, die kort daarvoor getrouwd waren. Oplaat had het bakkersvak geleerd bij o.a. Postel in Barchem. Het viel eerst niet mee om de zaak aan de gang te krijgen want veel mensen bakten nog zelf in die tijd. De winkel was maar klein en ze hadden maar voor circa ƒ100,- aan artikelen op voorraad.

De eerste week waren de inkomsten ƒ12,-, een brood kostte toen 16 cent.

Langzamerhand ging het beter lopen en stegen ook de inkomsten. In de oorlog was ook hier alles op bonnen, als je al wat te verkopen had!

 

Bakkerij/kruidenierswinkel in de vroegere tuinmanswoning.

In 1944 werden er op kasteel De Wildenborch circa dertig mensen uit Den Haag ingekwartierd, die plaats hadden moeten maken voor de aanleg van de Atlantikwall, de Duitse verdedigingslinie van 2685 km. lang, die langs de hele westkust van Europa liep en die een aanval van de Geallieerden onmogelijk moest maken, hetgeen gelukkig niet mocht baten. Voor die mensen was het verschrikkelijk dat ze huis en haard moesten verlaten, maar de familie Oplaat kreeg er een wel een grote klant bij.

Doordat in die tijd niemand meer elektriciteit had moest al het machinale werk weer met de hand gedaan worden.

Na de oorlog kwam alles weer langzaamaan op gang. Zoon Jan volgde de opleiding voor brood- en banketbakker in Deventer en kwam daarna thuis in de zaak werken. In die tijd werd alles nog uitgevent met de transportfiets en met de motor. In 1958 kwam de eerste auto, wat een hele vooruitgang was, echter de meeste wegen in het verzorgingsgebied van de Oplaats bestonden uit zandwegen, die s ’winters veelal onbegaanbaar waren, dan werd de tractor van Derk Jansen van boerderij “Het Schoolhuis” voor de bezorging ingezet.

Het assortiment verkoopwaren beperkte zich niet tot bakkers- en kruideniersproducten, in bijna alles wat er zoal bij hun, veelal boerenklanten, nodig was werd zoorzien, je kon het niet zo gek prak izeren of Oplaat verkocht het wel.

Aangezien zij de tweede waren die telefoon kregen in de buurtschap Wildenborch ontstond er soms s’maandags een file bij hun telefoon van buren en verdere omwonenden die een dokter, veearts of de K.I. moesten bellen, eigenlijk een vanzelfsprekendheid in die dagen.

In 1963 overleed Gerrit Oplaat na een langdurige ziekte en brak er een moeilijke tijd aan, maar uiteindelijk wist men ook deze misère te boven te komen.

In 1964 trouwde Jan Oplaat met Hermien Donderwinkel en tevens werd het oude huis afgebroken en verrees er op dezelfde plaats een prachtig nieuw pand.

In die tijd werd er veelal drie dagen in de week bezorgd en boekjes opgehaald, en dan in de tussenliggende dagen werd alles klaargemaakt en ingepakt.

Toch liep heel langzaan het klantenbestand terug doordat mensen steeds mobieler werden en door de opkomst van de supermarkten in de omringende plaatsen.

Toen er zich dan ook in 1975 de mogelijkheid voor deed om in Vorden in de Dorpsstraat de bakkerij van Van Groningen, ex Schuppers, over te nemen, werd deze stap gezet en hun bedrijf in de buurtschap Wildenborch beëindigd.

 

 

 Winkel.

Langs de Zutphenseweg, circa 2 km. buiten het dorp, stonden twee winkels tegenover elkaar, rechts de bakkerszaak van Hoornenborg en links van de weg de kruidenierszaak van Jan Gerhard Winkel. Hij was daarmee in oktober 1937 begonnen en was in 1938 getrouwd met B.J. Bulten.

Zij zijn circa 1954 geëmigreerd naar Canada en de kruidenierszaak werd voortgezet, eerst door de familie Grooteboer en later door de familie te Brinke.

Ook zij kregen te maken met het fenomeen supermarkten die bij hun zorgde voor langzame omzetdaling en uiteindelijke sluiting van het bedrijf door mee te werken aan een saneringsregeling.

 

                                    Het pand in de tijd van de fam. ten Brinke.

 

 

Van Asselt.

In Linde vestigde zich in 1860 Harmen Dommerholt als bakker. In 1898 liet hij een nieuw pand bouwen waarin een bakkerij annex kruidenierswinkel en café werden gevestigd.

Zijn zoon nam in 1902 het bedrijf over en verkocht het in 1926 aan het echtpaar P.G. van Asselt-Hendriks.

1929 was een belangrijk jaar voor de buurtschap Linde want de Lindeseweg werd in dat jaar verhard en dat was kennelijk nodig ook want tijdens de verhuizing in 1926 van de familie van Asselt waren ze al door hun nieuwe buurman Jan Bettink van boerderij Baank uit de modder getrokken. Ook werd de buurtschap op het elektriciteitsnet aangesloten en werd het café verbouwd om aan de wettelijke eisen te kunnen blijven voldoen. Wat die eisen dan wel inhielden wordt niet vermeld.

De zaken gingen goed evenals het huwelijk want er werden acht kinderen geboren.

 

In 1959 werd het pand verbouwd zodat er meer winkelruimte ontstond en het nieuwe café werd er tegenaan gebouwd.

In de 70er jaren deed zich hier echter hetzelfde probleem voor dat ik eerder al heb aangehaald, namelijk de steeds groter wordende mobiliteit van de bevolking en daardoor steeds meer concurrentie van de supermarkten. Besloten werd om een geheel nieuwe bakkerszaak te stichten aan de Zutpenseweg 16 in Vorden, die werd in 1973 geopend en toen werden de activiteiten in Linde beëindigd.

 

 

Eskes.

Drie generaties Eskes, samen 80 jaar kruidenier in Delden.

Komend uit de richting Vorden, op de kruising met de Hamminkweg, staat links van de weg een pand waaraan nog goed te zien is dat er vroeger een winkel in gevestigd was. Het was de kruidenierswinkel van Eskes.

 

Begonnen aan de overkant van de weg, waar in 1890 de Deldense windkorenmolen was gebouwd, maar die in juli 1899 door blikseminslag afbrandde. De brandweer van Vorden was niet in staat om de brand te blussen aangezien er in een omtrek van 500 meter geen bluswater voorhanden was.

Door de molenaar, de heer Jolink, werd bij de gemeente een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een stoommolen in plaats van een windmolen, hetgeen door de raad met algemene stemmen werd goedgekeurd.

Gerrit Eskes, de oudste stiefzoon van molenaar Jolink was wat astmatisch en de dokter raadde hem af om in het molenaarvak verder te gaan.

Er werd toen besloten om aan de overkant van de weg een boerderij annex winkelpand te bouwen, waarin een kruideniersbedrijf zou worden gesticht en dit plan werd in 1906 verwezenlijkt. Het boerderij gedeelte was niet zo groot, men hield ongeveer 4 of 5 koeien. Gerrit Eskes en zijn vrouw hebben dat samen, met hulp van een knecht en een meid, tot 1934 gedaan, daarna namen hun kinderen, de broers Hendrik en Jan Eskes het over.

Na de oorlog is deze samenwerking beëindigd en is Jan Eskes een kruidenierswinkel begonnen in Dinxperlo. Het gezin van Hendrik Eskes zette het bedrijf in Delden voort en kreeg daarin vanaf 1954 assistentie van hun zoon Gerrit. Hij trouwde in 1964 met Riek Lenselink en zij gingen toen samen verder met de zaak, geholpen door een zuster van Gerrit.

 

                                                     Winkel interieur in 1984.

 

Het boeren was toen al op een laag pitje gekomen, er was nog 1 koe en men besloot om daarmee in 1966 te stoppen.

Alleen van de winkel kon dit bedrijf onmogelijk bestaan, er is altijd volop met kruidenierswaren gevent, vanzelfsprekend in Delden  maar ook in Hackfort en in het dorp en zelfs tot achter in Linde aan toe. Ook behoorde de handel in eieren tot een belangrijke bron van inkomsten. Tijdens het venten buitenaf bij de boeren kwam het wel eens voor dat er bij een klant een koe moest kalveren en dan werd er gevraagd of de kruidenier ook wel even wilde assisteren, hetgeen vanzelfsprekend zonder morren werd gedaan. Of dat kalf dan later de naam Gerritjen kreeg vermeldt het verhaal niet………

 

Het venten gebeurde in eerste instantie met paard en wagen, vanaf 1948 werd het paard vervangen door een tractor en nog later kwam er een VW bestelbusje voor in de plaats.

Dat venten was een intensieve bezigheid waarmee veel tijd gemoeid was. Eerst de winkelboekjes ophalen en thuis de bestellingen klaarmaken en dan de volgende dag de boodschappen afleveren en afrekenen, of verrekenen met de eventueel geleverde eieren. Bij een klant met veel kippen was het bedrag van de geleverde eieren veelal groter als de prijs van de meegebrachte boodschappen dus dan moest je nog geld meebrengen!

Gerrit en Riek hebben de zaak voortgezet tot 1986 en konden toen gebruik maken van een saneringsregeling, het waren 32 zware jaren geweest.

Nog een anekdote tot besluit: vele jaren geleden kwam er eens een boer in de winkel, hij wilde een koek kopen want ze waren vlak bij in de weide aan het hooien met 14 personen. De winkelierster zei dat ze meerdere koeken had en van verschillende grootte dus de keuze was ruim. De boer was een beetje “kniepereg” en wilde beslist geen grotere koek kopen dan dat hij nodig had. Hij tekende vervolgens met zijn vinger op de vloer uit hoe groot die koek dan zou moeten zijn, als hij er 14 plakjes van zou moeten snijden, waarna dus de koop werd afgemaakt. Of de winkelierster de koek ook nog in de gewenste stukken heeft moeten snijden vermeldt dit verhaal niet.

Of, tot slot, een oudere klant, kennelijk op weg naar een visite, die een koek wilde kopen van “umsgeveer viefentwintig stuuver”. Het zijn allemaal gebeurtenissen die je nooit meer vergeet.

 

 

 

 

Uenk.

Op de Almenseweg C148 (in 1941), tegenwoordig huisnummer 39 en 100 meter voorbij café Lettink bevond zich in mijn jeugd het kruidenierswinkeltje van de familie Uenk. De uitbaters waren Fredrik Uenk en zijn vrouw Dora Nicaise.

Fredrik Uenk is geboren op 01-10-1868 in Vorden op boerderij de oude Wientjesvoort.

Eerst was hij werkzaam op een landgoed waar hij zijn latere levenspartner Theodora Helena Nicaise leerde kennen. Op 14-09-1904 trouwden ze in Arnhem, de geboorteplaats van Dora.

 

Toen begonnen ze een kruideniersbedrijfje in Vorden aan de Almenseweg.

Fredrik trok er overdag op uit om zijn kruidenierswaren aan de man te brengen en niet alleen vlak om de deur maar tot in de verre omtrek, tot in de buurtschap Klein Dochteren onder Laren zaten zijn klanten. Dat gebeurde in het begin met een hondenkar en later met een groot soort pony voor de wagen, een hit, werd dat genoemd. Ook toen nog ging de hond altijd mee, maar nu niet meer voor de kar maar er op. Hij hield de nering van zijn baasje goed in het oog en lag op een deken, waaronder Fredrik ook zijn buks verstopt had, misschien wel voor de veiligheid van lijf en leden maar zeker ook om eventueel overstekend wild op de korrel te kunnen nemen. Misschien een beetje een geromantiseerd beeld, maar toch…..

Thuis, op de Almenseweg deed zijn vrouw Dora de winkel ondertussen met alle te verkopen waren los in voorraadbakken en grote trommels, bussen en vaten. Ook op de deel stond van alles, zoals stroop en olie. Zoals dat toen ging werd alles keurig afgewogen op de bascule en verpakt in papieren zakken, toeten of buuls, zeiden we toen.

Het echtpaar Uenk kreeg drie kinderen, Leen, Joost en Anna.

Leen werd later wijkverpleegster in Twello, Joost startte een aannemersbedrijf en had zijn werkplaats achter de winkel, die staat er nog steeds. Anna, de jongste, bleef thuis, was ongetrouwd en zette de winkel voort, toen haar ouders op leeftijd kwamen.

 

Dat er ook daar in die tijd al wel eens gepoogd werd om proletarisch te winkelen blijkt uit het verhaal dat “Tante Nanna” later aan haar nichtjes vertelde. Omdat er op de deel ook van alles op voorraad stond moest ze de winkel wel eens even verlaten om daar wat te pakken. Ze kwam dan langs de keukendeur, die ze dan op een kier zette en tegen haar moeder zei: “Ik mot effen wat pakken op de daele”. Haar moeder kon dan door die kier precies in de winkel kijken en zo in de gaten houden of alles daar correct verliep.

Toen ook Anna op leeftijd raakte kon zij gebruik maken van een toen bestaande bedrijfssanering en zo werd de winkel in het begin van de 70er jaren beëindigd.

Daarna is het pand verbouwd tot twee woningen en woonden de beide zusters Leen en Anna er, samen maar apart.

De tegenwoordige bewoonster is tekenlerares Rian Dock, die mij vertelde dat, toen zij het kocht, het pand nog uit twee woongedeelten bestond.

Een kleindochter van Fredrik Uenk vertelde mij dat de kruidenierswaren destijds eigenlijk de enigste vorm van inkomsten waren. Toch denk ik dat, zeker in de beginperiode, er sprake was van enige boerenactiviteiten omdat er wel sprake was van een deel en er op de foto van het pand ook duidelijk een koren -of hooiopslag achter het pand te zien is. En natuurlijk was er, net als bij iedereen in die tijd, de tuin waarin alles werd geteeld wat er voor het eigen gezin nodig was.

Nawoord.

Voor het schrijven van dit stukje heb ik veel gesprekken gevoerd en anderzijds contacten gehad met verwanten en nauw betrokkenen van de besproken bedrijven en ik dank iedereen hartelijk voor hun bereidwilligheid om daarvoor tijd vrij te maken en gegevens en foto’s ter beschikking te stellen.

Verder was het boek “Bedrijvigheid in Vorden in de 20e eeuw”, uitgegeven door de ver. Oud Vorden, een belangrijke gegevensbron voor het verkrijgen van informatie en daarvan heb ik dankbaar gebruik gemaakt.

Wim Jansen, 2014.