Een schoolreisje na de oorlog, in 1949.

 

 

De huidige corona crisis is een onderwerp waaraan bijna alle gebeurtenissen, zowel  de positieve als de negatieve,maar natuurlijk vooral de negatieve, worden opgehangen. We mogen niet dit en we mogen niet dat, kortom het leven is er niet gemakkelijker op geworden. Vooral de mensen in de risicogroepen, en dat zijn er zeer velen, hebben het zwaar te verduren en aan hen is bijna alles verboden, om maar helemaal te zwijgen over mensen in instellingen, tehuizen en dergelijke, die het al wekenlang moeten stellen zonder enig bezoek van hun kinderen en verdere geliefden.

Maar ook oudere alleenstaanden wordt het niet gemakkelijk gemaakt. De regering, aangestuurd en geadviseerd door vele deskundigen in alle soorten en maten, heeft, ja natuurlijk voor ons aller eigen lijfsbehoud, het liefste dat we maar binnen blijven en ons zo min mogelijk tussen de mensen begeven. Winkelopeningen van acht tot negen uur speciaal voor de oudere klanten zijn daarvan het gevolg.

Op zich natuurlijk een goede zaak dat er zo veel zorg en aandacht besteed wordt aan onze oudere en kwetsbare medemens.

Voor ons zelf, ook beiden in de risicogroep, is het gelukkig wat eenvoudiger aangezien wij in dezelfde plaats wonen als onze kinderen en, al grote, kleinkinderen. Die hebben ons domweg verboden om nog maar een voet in welke winkel dan ook  te zetten met de mededeling dat zij ons wel van de benodigde natjes en droogjes zullen voorzien. Geweldig natuurlijk en zo lopen wij weinig risico.

Gelukkig is tevens dat wij ons bijna nooit vervelen aangezien wij vele hobby’s en interesses hebben dus er is altijd wel wat te doen.

Zo had ik mij voorgenomen om mijn ‘rommelhok’, zo noem ik het kamertje, waar alles opgeslagen wordt dat de moeite waard is om nog eens een keer bekeken te worden, eens grondig door te spitten en zo nodig het een en ander door de papierversnipperaar te jagen.

 

Dicht opeen voor de foto.

Honderden foto's vond ik in dozen en albums en ik besloot om de belangrijkste daarvan te digitaliseren, dat is een duur woord voor het scannen en opslaan op je computer. “Ik heb mijn totale fotobestand gedigitaliseerd”, klinkt goed toch?

Nou moet ik zeggen dat het bij nader inzien toch wel een hele klus is geworden, maar zij die mij een beetje kennen weten dat ik mij daardoor er zeker niet van laat weerhouden om dapper door te gaan.

Tussen al dat moois uit soms lang vervlogen tijden trof ik ook een schetsboek aan. Aan de kleur te zien was hij al wel enkele decennia oud want je kon al niet goed meer zien wat de oorspronkelijke tint was. Ook had ik op voorhand al geen hoge verwachting van de inhoud, want ik kon vroeger een hoop, maar schetsen……….

Toch kon ik niet nalaten om er eens in te kijken en bijna viel ik van verbazing van mijn stoel. Geen schetsen maar een soort verhaal stond er in  met de titel:

“Onze vierdaagse fietstocht  op 30 en 31 mei en 1 en 2 juni 1949”.

Het betrof een schoolreisje van de O.L. Dorpsschool langs enkele jeugdherbergen in Gelderland met de hoogste klassen vanaf klas 5, onder leiding van onze respectievelijke meesters Boerrigter en Vedders, aangevuld met nog enkele leden van de oudercommissie.

Het duurde even maar heel langzaam kwamen er vage herinneringen en beelden boven drijven van dit gebeuren dat zich maar liefst 71 jaar geleden had voltrokken.

Ik begon te lezen in het verhaal dat meer een routebeschrijving bleek te zijn langs de plaatsen waarlangs we fietsten en waarin ook enkele foto’s geplaatst waren met kinderen, veelal in een uitbundige stemming. Dat moet me toen een waar feest geweest zijn en voor veel kinderen tevens de eerste keer dat ze zo ver van huis gingen.

 

Eten en spelletjes in Dieren.

Steeds meer herinneringen kwamen er boven en ik realiseerde mij opeens dat de door mij in dit schetsboek beschreven reis niet mijn eerste, maar mijn tweede schoolreisje per fiets was, dat we maakten door Gelders dreven. Een jaar daarvoor, in 1948 dus, toen ik in de vijfde klas bij meester Boerrigter zat, waren we ook al op de fiets door Gelderland getrokken, maar daar heb ik vermoedelijk niets van opgeschreven. Hoe meer ik erover nadacht kwamen er toch vage herinneringen boven over de jeugdherbergen in Oldebroek, Emst-Epe en Gorssel, waar we toen overnacht hebben. Vooral het verblijf in Oldebroek had kennelijk veel indruk op mij gemaakt want ik zag weer de jeugdherberg op een lichte verhoging staan met van daaruit een weids uitzicht over enorme zandduinen en kleine groepen vliegdennen, zo ver als je zien kon, iets dat ik nog nooit gezien had bij ons in Vorden, maar dat dus een onuitwisbare indruk had achtergelaten.

Al meimerende ga je dan terug in de tijd, naar 1948. In mijn huidige optiek was toen de oorlog amper voorbij en leefden we nog in het bonnentijdperk.  Dat je voor bijna alles dat er gekocht moest worden, nog bonnen moest inleveren, bonnen voor schoenen, bonnen voor fietsbanden, bonnen voor kleren, noem maar op! En toen gingen wij dus al met een vijftigtal kinderen, allemaal met een redelijk goede fiets, langs jeugdherbergen trekken? Ik kan mij daar nu bijna geen voorstelling meer van maken, het klinkt ontzettend onlogisch, eigenlijk. Maar toch gebeurde het want wij waren er zelf bij. Later kreeg ik enkele foto’s onder ogen van eenzelfde schoolreisje in 1947, onvoorstelbaar toch, hoe durfde men dat aan?  

Ik weet nog dat ik op een meisjesfiets meereed, die eigenlijk al aan de kleine kant voor mij was. Daarom had ik het stuur van die fiets een halve slag gedraaid, met de handvaten naar voren. Dat stond natuurlijk behoorlijk stoer en het gaf tevens wat ruimte aan mijn lange benen, want anders kwam ik met mijn knieën tegen het stuur. Gek, zulke dingen blijven je dan wel weer bij! Ook dat we een paar dagen voor vertrek op school moesten komen met onze fietsen die dan min of meer kritisch bekeken werden door meester Vedders. Die van mij kwam, ondanks fronsende wenkbrauwen, toch door de keuring, weet ik nog. Ja logisch, want die was een dag daar voor nog even fanatiek nagekeken door de bekende fietsenmaker Joep Lettink. Die had zijn houten werkplaats aan de Almenseweg, vlak achter het gelijknamige café.

 

Kasteel Rosendael, de Bedriegertjes.

Ze keken denk ik vooral naar de toestand van de banden en de werking van de rem, hoewel er ook kinderen fietsten op een ‘doortrapper’. Maar als je dat eenmaal goed in de slag had kon je daar ook prima mee remmen.

In 1949 gingen we dus voor de tweede keer op pad en nu gingen we de andere kant op. Ik zal het reisverslag zo veel als mogelijk onveranderd overnemen.

 

8uur: Vertrek uit Vorden vanaf de school.

Dat is nu wel heel gemakkelijk opgeschreven, maar zo eenvoudig ging dat ook weer niet, lijkt mij. Er is een foto waar het hele gezelschap op staat en ik tel dan toch al gauw ongeveer zestig personen.

Over Hengelo (Gld), Keijenborg, Hummelo en Keppel gingen wij naar Doesburg.

Vandaar over de schipbrug naar Dieren, waar we brood aten. Na een half uur gingen we weer verder, naar Ellecom en De Steeg, waar we rechtsaf sloegen naar de Posbank. We moesten aardig trappen om naar boven te komen, met al onze bagage achterop. Bij Koepel De Kaap hadden we onze grote rustpauze. Daarna gingen we verder de Posbank op naar boven en daar mochten we wat kopen.

Toen werden de remmen gecontroleerd want we gingen van de Zijpenberg af. De kinderen die geen goede remmen hadden moesten lopen. Onder aan de Zijpenberg gingen we naar kasteel Rosendael en naar De Bedriegertjes, waar de meesten van ons lekker nat werden.

 

Jeugdherberg Alteveer in Arnhem.

Hier vandaan vertrokken we naar Arnhem en naar onze overnachtingsplek de jeugherberg Alteveer.

Intermezzo 1: Voor lezers van dit stukje, die nog nooit van het fenomeen jeugdherberg gehoord hebben, is het misschien wel handig om een klein beetje inzicht te geven in wat het is en hoe dat werkt.

Het begrip jeugdherberg bestond toen al wereldwijd.

Alle jeugdherbergen in ons land vielen toen onder een overkoepelend orgaan dat N.J.H.C. heette, de afkorting van Nederlandse Jeugd Herbergen Centrale. Zelfs tegenwoordig bestaat dit fenomeen nog steeds, alleen de naam is gewijzigd in Stayokay en een jeugdherberg heet nu hostel.

 

 

Een slaapzaal in een jeugdherberg.

Als je van plan was om alleen, of met een groep, door Nederland te gaan reizen en in zo’n jeugdherberg wilde overnachten dan moest je dat eerst bij de centrale aanmelden: aantal personen, hoe lang, waar, enz. Na enkele dagen ontving je dan bericht of er plaats was en hoe veel dat kostte. Als dat bedrag dan bij de centrale binnen was, was de deal gesloten.

Zo’n jeugdherberg was een zeer eenvoudig gebeuren en werd vaak geleid door een echtpaar dat vader en moeder genoemd werd en dat bijna overal voor zorgde. Toch moest er door de gasten ook  behoorlijk wat gedaan worden.

 

Voor het vertrek eerst nog het corvée.

Als je s’ middags aankwam dan meldde je wie je was en liet je het bewijs van betaling zien. Als de gegevens overeenstemden dan werd je gewezen waar je slaapplaats was en ging je jouw bed opmaken en je verfrissen. Een matras, kussen en deken hoorden daar standaard bij, lakens en sloop moest je zelf meebrengen.

Er was een dames- en een heren slaapzaal, natuurlijk met wasruimtes. Beneden was er een grote ontmoetingsruimte waar ook gezamenlijk gegeten werd. Vaak was er in de avond nog wat te doen, zoals een wandeling met een boswachter, of een interessante lezing over de streek. En natuurlijk gesprekken met de andere gasten, vaak ook uit omringende landen.

 

 

De begeleiders pauzeren.

De gasten hielpen overal mee, eten en drinken op de tafels zetten, net als thuis, eigenlijk. Iedereen werd ingedeeld bij het corvée, afwassen, aardappels schillen, groenten schoonmaken, slaapzalen opruimen en dweilen, toiletten schoonmaken, noem maar op.

Zij die ook thuis geleerd hadden om de armen uit de mouwen te steken deden dat als vanzelfsprekendheid en de anderen gingen daar gewoon in mee, dat was heel snel geleerd. Als s ‘morgens alles klaar en gecontroleerd was, ging iedereen op pad.

Het was een erg sociaal gebeuren en er werden vele en langdurige contacten gelegd, waaraan bijna iedereen die het meemaakte met plezier terugdenkt.

Het was een behoorlijk sportief gebeuren voor groot en klein, jong en oud, ouders met kinderen, van alles kwam je er tegen.

Nu verder met dag twee.

 

31 mei: s ’Morgens om tien uur, na het corvée, vertrokken wij weer van uit de jeugdherberg voor een fietstocht door het bekende natuurmonument ‘De Hooge Veluwe’. Het motregende zo nu en dan maar s’ middags scheen de zon weer.

 

Na het eten met de 6de klassers op de foto.

 

Het was een erg sociaal gebeuren en er werden vele en langdurige contacten gelegd, waaraan bijna iedereen die het meemaakte met plezier terugdenkt.

Het was een behoorlijk sportief gebeuren voor groot en klein, jong en oud, ouders met kinderen, van alles kwam je er tegen.

Nu verder met dag twee.

31 mei: s ’Morgens om tien uur, na het corvée, vertrokken wij weer van uit de jeugdherberg voor een fietstocht door het bekende natuurmonument ‘De Hooge Veluwe’. Het motregende zo nu en dan maar s’ middags scheen de zon weer.

 

Nu met z'n allen op de foto.

I juni: s ’Morgens om tien uur vertrokken we vanuit Alteveer over Elst naar Nijmegen en naar de jeugdherberg Overberg in Ubbergen. We aten daar brood en gingen s’ middags de heuvels in met de tram en van daar lopend terug naar de jeugdherberg.

 

 

Meester Vedders heeft de regie:  'Daar moeten de fietsen, kinderen'!

2 juni: s ’Morgens om tien uur vertrokken wij vanuit de jeugdherberg in Nijmegen op weg terug naar Vorden. Van Nijmegen ging het naar Millingen waar we met twee boten de Rijn overgezet werden naar Lobith.

 

Van Lobith gingen we naar Elten waar we even rustten. Daarna gingen we naar Hoog Elten van waar we in de verte de Duitse stad Emmerik konden zien liggen.

Intermezzo 2: Elten was toen eigenlijk een bijzonderheid om te bezoeken en niet alleen door de vergezichten vanaf Hoog Elten. De streek rondom Elten was van oorsprong Duits grondgebied geweest, maar, na de oorlog, als een soort represaillemaatregel, door Nederland geannexeerd. Duizenden Nederlandse toeristen gingen daar na de oorlog een kijkje nemen in dit nieuwe stukje Nederland en dat heeft de neringdoenden daar ter plaatse toen geen windeieren gelegd! In 1963 werd deze annexatie weer teruggedraaid.

 

 

 

 

 

 

Allemaal lachen, we zijn op tijd in Millingen voor de overtocht!

Dit is de enigste foto waarvan ik alle namen nog weet. Van links naar rechts, voorste rij:

Gerben van der Woude, Herman Albers, Wim Jansen, Koos van Houten, Karel Massen.

2e rij: Jopie Korenblik, An Lettink, Lydia van Hoek.

3e rij: Wim Buunk, Bert Polman, Joop Lauckhart, Marjet van Bergen van der Gijp.

4e rij: Herman Zweverink, meester Vedders, Rommie Mastenbroek, Derk Wesselink, Gerrit Vruggink.

 

De overtocht over de Rijn bij Millingen.

 

Twee boten brengen ons naar de overkant.

Daarna door naar Doetinchem en vandaar over Zelhem naar Hengelo (Gld).

We rustten daar even tot half zeven en gingen toen verder naar Vorden waar we door de muziekvereniging Concordia werden opgewacht en in een lange colonne teruggebracht werden naar het Marktplein.

Na een toespraak van de voorzitter van de Oudercommissie en een vreugdedans rondom de muziek en onze begeleiders gingen we allen voldaan naar huis.

 

Zoals u gelezen hebt was dit toch wel een uitermate kort verslag van vier dagen boordevol totale nieuwigheden voor al die tieners. Die kregen in een betrekkelijk korte periode tientallen voor hen volkomen nieuwe zaken te zien en te verwerken, ongelofelijk!

Opvallend is ook de laatste dag van deze trip, waarop deze tieners maar liefst een fietstocht van meer dan vijftig kilometer voor de kiezen kregen, ik vind dat nu, terugkijkend, eigenlijk een topprestatie!

En wat te denken van al die voorbereidingen die vooraf getroffen moesten worden om met zo’n groep enthousiastelingen vier dagen op pad te kunnen gaan. De beste routes, met zo weinig mogelijk risico’s, uitstippelen, de leukste en meest leerzame bezienswaardigheden uitzoeken en daarvoor de afspraken maken, met de jeugdherbergouders overleggen en bespreken over wat er wel of niet kan, veel te veel om op te noemen. En dat alles met de fiets want geen van die onderwijzers was in die tijd in het bezit van een auto of motor en brommers en scooters bestonden toen nog niet.

Ik neem, nu nog, postuum, heel diep mijn hoed af voor zo veel liefde, geduld, enthousiasme en doorzettingsvermogen van de toenmalig leidinggevenden die dat presteerden, het was, kort gezegd, GROTE KLASSE!

Tot slot wil ik mijn oud klas- en reisgenoten van toen, Bep Bonke, An Scholten-Lettink en Bert Polman, bedanken met het mede verstrekken van de getoonde foto’s.

 

Wim Jansen, 2020.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb