Een verdwenen? windkorenmolen in de regio Wichmond.

 

De korenmolen van mijn overgrootvader Bart Kreeftenberg aan de Lankhorsterstraat.

 

Bij de grenswijziging in 1989 werd het grondgebied van de Gemeente Vorden uitgebreid met grote delen van de Gemeente Warnsveld en wel stukken van Vierakker en Wichmond

Daarom lijkt het mij dan ook verantwoord om dit verhaal te plaatsen in vordense-verhalen-en-zo.

 

In ons land bestonden er lange tijd de privilegiën van de adel, zoals b.v. het jachtrecht, het visrecht en ook het molenrecht om er maar eens een paar te noemen en dus was dat voor de gewone man not-done, om het maar eens in het buitenlands te zeggen.

Er was dus dwangplicht om jouw koren te laten malen bij de molenaar die jou door de edelman in die regio was aangewezen. En een deel van dat gemalen graan, of de waarde daarvan, was natuurlijk voor ‘de grote baas’, wat dacht je.

Zulke molens heetten ‘dwangmolens’.

In de Franse tijd (omstreeks 1800) is het molenrecht officieel afgeschaft en kon in principe een ieder, die daar brood in zag en in staat was om het benodigde geld bij elkaar te sprokkelen, een molen bouwen en exploiteren.

Ik zeg niet voor niets ‘in principe’ want er spelen natuurlijk ook andere zaken en krachten mee, vooral hier in de Achterhoek, waar de macht van de landadel honderden jaren lang zeer dwingend aanwezig was geweest. Die macht poets je niet zo maar even van tafel, daar is veel tijd en vooral veel gewenning voor nodig.

Het duurde dan ook mede daardoor nog tot aan het midden van de 19e eeuw voordat particulieren het aandurfden om zulke initiatieven te ondernemen.

De broers Hendrik en Gerrit Jan Memelink, landbouwers in het Warnsveldse Wichmond, waren zulke initiatiefnemers. Zij kochten tussen 1845 en 1857 een stuk heidegrond van Antonie Drosterije. Deze woeste grond was gelegen aan wat nu bekend staat als de Lankhorsterstraat, destijds een niet onbelangrijke verbindingsroute tussen Wichmond en Hengelo (Gld). Ruimer kun je stellen dat deze weg  onderdeel uitmaakte van de verbindingsroute tussen  Zutphen en haar achterland.

 

 

Hendrik Memelink was tevens bakker, ook iets dat toen tot de 'moderne fratsen' behoorde want bijna iedereen buitenaf bakte tot dan zelf zijn brood en zeg nou zelf: wie heeft er dan behoefte aan een bakker?

Het was namelijk zo ongeveer in dezelfde tijd (1857) die zo typerend beschreven staat in het prachtige boek “Wichmond 1200 jaar”, dat dominee Moll in zijn dagboek stelde dat Wichmond geen dorp en zelfs geen gehucht of buurtschap genoemd kon worden. Toen de protestantse kerk daar in die dagen gebouwd werd stond er verder slechts één huis, namelijk Herberg De Drosterij en waren er twee huizen in aanbouw, één voor smid Versteegen en één voor bakker Schuppers, die (beklaagt zich de uit het verre Holland afkomstige domineesvrouw) niet eerder weer opnieuw brood bakte dan wanneer hij zijn hele voorraad (oud?)brood verkocht had.

Dat er dus überhaupt al een bakker woonde aan de Lankhorsterstraat betekent dan ook zeker dat de heren Memelink er een zeer vooruitstrevende levensverwachting op na hielden.

Zij lieten nu dus ook een windkorenmolen bouwen op dat gekochte terrein.

Hoogstwaarschijnlijk is deze molen in 1856 gereed gekomen, want op 11 maart van dat jaar kwam er een molenaar inwonen bij bakker Hendrik Memelink in het pand D 44. Niet vreemd want personeel was in die tijd namelijk altijd inwonend.

Die molenaar was de 24 jarige Lambertus Kreeftenberg, roepnaam Bart, geboren in Varsseveld (Gem. Wisch) en zoon van Jan Kreeftenberg. Deze Jan was molenaar op een oliemalen (‘olijslager’) aldaar en lid van de toen al wijd en zijd bekendstaande familie molenaars en molenbouwers Kreeftenberg.

Deze Bart had het molenaarsvak vanzelfsprekend thuis van jongs af aan met de paplepel ingegoten gekregen en zal daarnaast enkele jaren in de leer geweest zijn bij collega’s van zijn vader, want zo, in de praktijk, leerde men het vak in die tijd.

Als inwonende knecht bij een boeren- en bakkersfamilie komt men vanzelfsprekend ook in contact met de daar op bezoek komende familieleden en zo kwam het waarschijnlijk dat Bart kennis maakte met Jantje Memelink uit het Steenderense Toldijk. Die ontmoetingen werden frequenter en er zijn vermoedelijk wat vonken overgesprongen want op 8 oktober 1857 werden Jantje en Bart in de echt verbonden in het gemeentehuis van Warnsveld.

De familie Memelink zag het vermoedelijk wel zitten met de verbintenis van deze beide jeugdigen want door tussenkomst van Berend Janszoon Memelink, landbouwer in Steenderen, een familielid die waarschijnlijk goed bij kas zat, werd Jantje Memelink in 1858 eigenares van deze molen en een perceel heide in Wichmond.

Op hun huwelijksdag in 1857 werd het jonge paar ingeschreven op het adres D 45 I . Waar dat was is onbekend maar misschien was er eerst wel een woongelegenheid gecreëerd in de molen zelf, want die had in 1860 eveneens het adres D 45 I. In de tussentijd was er voor de molen een nieuw woonhuis gebouwd en in 1860 staat vermeld dat het echtpaar Kreeftenberg/Memelink woonde in huis D 47 II.

Hier ook werden hun drie kinderen geboren, resp: Geertruida (1860-1931); Johannes Martinus (1861-1862) en Mechelina (1864-1865). Ja inderdaad, van die drie kinderen werden er twee niet ouder dan vier maanden. Kindersterfte kwam toen erg veel voor.

Toen ook nog zijn vrouw Jantje in februari 1866 op slechts 34 jarige leeftijd overleed was voor Bart Kreeftenberg de narigheid compleet, hij bleef als weduwnaar achter met een dochtertje van slechts vijf jaar.

Door het overlijden van zijn vrouw Janna werd Bart in 1868 de eigenaar van de windkorenmolen, het huis, erf en een perceel bouwland.

Alleen blijven was in die tijd geen optie en meestal werd er binnen het jaar opnieuw getrouwd.

Na verloop van tijd kreeg Bart kennis aan een vrouw uit zijn geboorteplaats Varsseveld, en wel de circa 28 jarige Johanna Gesina Rexwinkel en met haar trouwde hij in het gemeentehuis in Wisch op 4 april 1867.

Bart en Johanna kregen zeven kinderen, resp: Johan (1867-1912); Gerrit Jan (1869-1927); Jansje (1872-1959); Bernard (1873-1931); Johannes (1875-1876); Hanna (1877-1944) en Bertha (1880-1962).

Ook deze 2e vrouw van Bart Kreeftenberg bereikte geen hoge leeftijd want ze overleed in mei 1884 in Wichmond op 45 jarige leeftijd.

Bart trouwde in 1885 in Warnsveld voor de derde maal en wel met de 37 jarige Hendrika Achterkamp uit Steenderen.

Zij kregen in 1888 een doodgeboren kindje en in 1889 een dochter Jo.

Door zeer droevige omstandigheden thuis in Varsseveld kwam op 5 november 1886 de toen éénjarige Hein (H.B.J.) Kreeftenberg bij het gezin van zijn oom Bart inwonen en is daar, tussen diens eigen 6 nog jeugdige en thuiswonende kinderen, opgegroeid en opgevoed, vermoedelijk onder het motto: waar er 6 eten kunnen er ook wel 7 eten! Misschien was deze  inhuisname wel bedoeld als tijdelijke oplossing, dat zullen we nooit weten, maar feit is dat Hein nooit meer is weggegaan.

Bart heeft er, door zijn geweldige vakmanschap en liefde voor het beroep van molenaar, voor gezorgd dat er veel leerlingen bij hem het vak kwamen leren en ook alle drie zijn zonen gingen voor de rest van hun leven als molenaar door het leven.

Zijn oudste zoon Johan trouwde in 1891 in Diepenveen met Hendrika Kamperman en was achtereenvolgens molenaar in Amersfoort, Avereest en tot zijn dood in 1912 in Oosterbeek.

Zijn tweede zoon Gerrit Jan trouwde in 1894 in Amersfoort met Fenna Achterbergh en was van 1895 tot aan zijn dood in 1927 molenaar op de Holtermansmolen in Deventer.

 

 

Molen en woonhuis aan de Klinkenbeltweg in Deventer.

Deze molen moest na de oorlog wijken voor nieuwbouw in de stad Deventer en is afgebroken. Zij is jaren later weer opgebouwd aan de overzijde van de IJssel in Terwolde, waarna ze daar door brand is verwoest.

 

Zijn derde zoon Bernard trouwde in 1903 in Workum met Siebrig Gaastra en was van 1906 tot 1920 molenaar op molen Geertruida Cornelia aan de Enkweg in Gorssel. Toen verkocht hij die molen aan de Coöp. Aankoopvereniging aldaar en was daarna tot zijn dood in 1931 daarvan directeur.

 

Tekening van de molen aan de Enkweg in Gorssel.

 

Deze molen was bijna verloren gegaan maar door een breed gedragen actie van particulieren heeft men de molen kunnen behouden en restaureren.

 

De gerestaureerde molen tijdens de feestelijke heropening in 2000.

 

In 1898 werd er besloten om achter de windkorenmolen aan de Lankhorsterstraat een mechanisch aangedreven molen te bouwen om verzekerd te zijn dat er, ook in tijden van weinig wind, toch gemalen kon worden, een stoommolen, dus.

In 1906, Bart was inmiddels 50 jaar molenaar aan de Lankhorsterstraat, werd er stilgestaan bij die veelbewogen tijd en las de jubilaris een prachtig, zelf gemaakt gedicht voor, dat vooral zijn eenvoud uitstraalde, maar waarin ook het vele doorstane verdriet tot uitdrukking kwam.

 

Zoals dat bijna altijd gebeurt vlogen de oudste kinderen als eersten het veilige nest uit en vonden hun plaatsen in de maatschappij, bij de jongens hebben we dat al kunnen lezen, maar ook de dochters vonden hun weg. De meiden van Kreeftenberg lagen kennelijk behoorlijk goed in de markt want er bleef er geen een achter als muurbloempje.

Geertruida trouwde in 1886 met Hendrik Jan Mulderije, landbouwer in Vierakker.

Jansje trouwde in 1895 in Warnsveld met timmerman Evert Lebbink.

Hanna trouwde in 1901 in Warnsveld met de Wichmondse bakkerszoon Evert Schuppers en zij namen een bakkerszaak over in Vorden.

Bertha trouwde in 1911 met timmerman Albert Kraaijenbrink en zij startten een horecabedrijf in Winterswijk.

De jongste dochter Jo bleef vanzelfsprekend het langste thuis wonen en kreeg een relatie met de, natuurlijk ook inwonende, molenaarsleerling van haar vader Willem Kluvers, zij trouwden er in 1907 bij in.

 

 

Het echtpaar Kluvers-Kreeftenberg.

 

In circa 1909, nadat Bart Kreeftenberg ruim 50 jaar het molenaarsvak had uitgeoefend op deze windkorenmolen en later ook op de stoommolen aan de Lankhorsterstraat, verkocht hij het geheel aan zijn dochter en schoonzoon Jo en Willem Kluvers.

Bart Kreeftenberg is op 79 jarige leeftijd, een voor een molenaar ongekend hoge leeftijd, overleden op 1 januari 1912 in het huis voor de molen waarop hij zo vele jaren molenaar was.

Zijn vrouw Hendrika overleed in december van datzelfde jaar.

Willem Kluvers, de nieuwe eigenaar, liet in 1911 een nieuwe stoommolen bouwen op een terrein in de kom van het dorp Wichmond en wel op de hoek Dorpsstraat/Vordenseweg.

In een ‘live verslag’ door een Wichmondse bewoner in het hierboven al genoemde boek “Wichmond 1200 jaar” wordt trouwens gesproken van een dieselmotor, misschien is de stoommachine later vervangen door een modernere dieselmotor?

Deze molen, in Wichmond kortweg ‘De Stoom’ genoemd, werd bemand en ook bewoond door de inmiddels ook molenaar geworden Hein Kreeftenberg, die immers in het gezin van zijn oom Bart was opgegroeid.

 

"De Stoom", kort voor de afbraak.

 

Hij werd eigenaar van ‘De Stoom’ in- of voor 1914.

Hein trouwde met Aaltjen Memelink en zij kregen een zoon Hendrik.

Hein werd echter ernstig ziek, hij had stoflongen, een ziekte die veel molenaars trof en velen al op jonge leeftijd van het leven beroofde.

Het jonge echtpaar werd door deze tegenslag gedwongen om hun molen te verkopen. Koper werd in 1923 Jan Krijt en vervolgens werd in 1937 Reint Krijt eigenaar.

De Stoom werd na jaren leegstand afgebroken en op dat terrein werd het huidige “Café Den Olden Kriet” gebouwd.

Hein Kreeftenberg was door zijn ziekte gedeeltelijk invalide geworden maar werd ondanks dat, maar wel om zijn ongekende vakkennis, toch als chef-molenaar aangesteld aan de Coöperatie in Baak. Hij ging daar naar toe per fiets met een hulpmotortje vanaf zijn woning tegenover de windkorenmolen aan de Lankhorsterstraat in Wichmond. Hij was toen één van de allereersten die een dergelijk vervoermiddel bezat.

Erg lang heeft Hein daarvan helaas niet meer van kunnen genieten, want hij is op 18-3-1928 op 42jarige leeftijd overleden.

Het echtpaar Kluvers-Kreeftenberg heeft hun molenaarsbedrijf aan de Lankhorsterstraat in 1914 verkocht aan Jan Willem van der Brink. Of de oorzaak daarvan eveneens te maken had met gezondheidsreden is helaas niet bekend, wel echter dat beiden in Barchem, waar zij een winkel bezaten,  vrij jong zijn overleden in 1936/37.

De windkorenmolen is in de 30-er jaren 'afgetakeld', zoals dat in molenaarsjargon genoemd wordt als het wiekenpaar en het draaiwerk verwijderd word en er alleen een molenromp blijft staan. Vanaf die tijd werd er dus nog alleen op motorkracht gemalen.

In mijn jeugd in de vijftiger jaren was die molenromp nog van de weg af zichtbaar maar later is hij in de uitbreidingen van de  bebouwing opgenomen. Hij is (nog) steeds gedeeltelijk aanwezig.

In de huidige moderne maalderij is nog een stuk muur van de molen en een trap naar de toenmalige maalzolder aanwezig, die resten zijn nog het enige wat is overgebleven van een nostalgisch verleden.

 

 

Een stuk molenmuur ( 3steens dik) en de trap naar de vroegere maalzolder.

 

 

 

De familie v.d. Brink voor hun molen in 1914.

 

In december 2000 heeft de familie van der Brink hun bedrijf verkocht aan Agruniek Rijnvallei, die de maalderij nog steeds in bedrijf heeft.

 

De huidige situatie, in deze maalderij bevinden zich nog de resten van de vroegere molen.

 

Voor mij, Bart Kreeftenberg was mijn overgrootvader, gaf het toch een heel apart gevoel toen ik, uit nieuwsgierigheid voor het eerst op bezoek bij de familie van der Brink in 2007, via die trap naar de maalzolder klauterde. Er gaat dan door je hoofd de gedachte: ‘hoeveel keren zou ‘Opa Bart’ diezelfde trap beklommen hebben’? Echt een heel bijzonder gevoel waarbij al je haren recht overeind gaan staan.

 

Een kleine, spontaan georganiseerde Kreeftenberg-reünie in 2010.

 

In 2010 is er, door stomtoevallige omstandigheden, spontaan door enkelen een soort mini-Kreeftenberg-reünie georganiseerd. Na contact opgenomen te hebben met de familie van der Brink, die toen nog naast het bedrijf woonde, zijn wij uitgenodigd om het bedrijf, en de voor ons erg nostalgische plek te komen bezoeken.

We werden superhartelijk met koffie en zo ontvangen en na een verkennend gesprek rondgeleid op de plekken waar nog delen van de molen te vinden zijn. We hebben met z’n zessen als Kreeftenberg-nakomelingen die trap naar de maalzolder nog weer beklommen en daar  heeft de oudste uit ons gezelschap, Dien Kreeftenberg dat gedicht nog weer eens voorgelezen, dat ons aller overgrootvader in 1906 had voorgelezen bij zijn 50 jarig jubileum voor zijn kinderen en verdere genodigden.

 

 

 

De oudst aanwezige Kreeftenberg, Dien, leest nog eens het gedicht voor.

 

Ik weet het, het klinkt erg kinderachtig, maar toch: het was een mega-emotioneel moment, waarbij alle aanwezigen tranen in de ogen hadden!

Daarna hebben we samen het familiegraf van Lambertus Kreeftenberg in Warnsveld bezocht en tot besluit het glas geheven en een warme lunch genuttigd bij Hotel Bakker in Vorden.

Daarmee was er aan onze éénmalige spontane mini-Kreeftenbergreünie van zes personen, waarvan bijna niemand elkaar ooit gezien had, een prettig einde gekomen.

 

Veel gegevens voor dit verhaal zijn verzameld door Gerda Rossel in het Provinciaal Kadaster in Arnhem, waarvoor hartelijk dank.

Ook in het prachtige boek “Wichmond 1200 jaar” vond ik enige bruikbare en vooral vermeldenswaardige gegevens.

 

Wim Jansen, 2019.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb